Schupstoel0000.0011

 

 Literatuur

 

- Kruyskamp, C., Van Dale, Groot woordenboek der Nederlandse taal. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1970 9e druk. [2802 blz. (in 2 banden) ISBN -]. Hierin "Schopstoel": blz. 1778 ("eertijds zeker strafwerktuig waaruit de patiënten omhoog geslingerd werden, thans alleen figuurlijk in de zegswijze op een schopstoel zitten [...]").

- Verdam, J., Middelnederlandsch handwoordenboek. 's-Gravenhage (Nijhoff), 1976 (1e druk: 1911). [811 blz. ISBN 90.247.0713.7]. Hierin "Schupstoel": blz. 529 ("Schupstoel. Zie schopstoel"), 524 ("Schopstoel, wipgalg. Zie bij schoppen", "Schoppen, schuppen. [...] naam van eene straf, waarbij iem. eerst in een 'schopstoel' naar boven geheschen, en dan plotseling naar beneden gelaten werd, zoodat men in de modden terecht kwam").

- "Bouwhistorisch onderzoek en bouwplan voor Schupstoel 4 [Zutphen]". In: Zutphense Pracht, monumenten, bouwhistorie en archeologie, 2016 - nr 6, blz. 10 ("Archeologisch onderzoek toonr aan dat de Schupstoel oorspronkelijk een haventje was aan de stadsgracht, die in verbinding stond met de Berkel. De naam Schupstoel betekent wellicht 'scheepstol'. Als in de 13e eeuw de Berkel wordt verlegd, wordt de haven onbruikbaar en dat is de reden om hem te dempen.")